Pensioenen informatie

Een pensioen is voor veel mensen een ver-van-mijn-bed-show. Het is echt iets voor later wanneer je oud bent. Maar als je er later toch been beetje warmpjes bij wilt zitten, zul je nu al actie moeten ondernemen.

Laat Checko.nl je aan de hand nemen.

ABP vroeg jongeren wat ze van pensioen weten en vinden:

Basisbegrippen pensioen

Drie pijlers

Pensioen is een periodieke uitkering. Er zijn drie soorten pensioen (pijlers). De eerste pijler is het pensioen dat de overheid verzorgt, de algemene ouderdomswet (AOW). Het pensioen dat je via de werkgever opbouwt is de tweede pijler. De derde pijler is pensioen dat je eventueel zelf regelt, zoals een lijfrente.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

Iedereen die in Nederland woont en 65 jaar wordt, heeft recht op AOW. Je krijgt 2% van de AOW voor ieder jaar tussen je 15e en 65ste levensjaar dat je in Nederland woonde. Het AOW-pensioen kan lager uitvallen voor mensen die niet hun hele leven in Nederland hebben gewoond. Meer informatie op de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
De AOW wordt betaald via een ‘omslagstelsel’: de werkenden betalen via de AOW-premies grotendeels voor de mensen met AOW. Door vergrijzing zijn er in de toekomst relatief minder werkenden en meer mensen met AOW. Als je werkt, bouw je vaak via je werkgever pensioen op. Bij die opbouw wordt al rekening gehouden met de vergrijzing. Iemand met AOW en een partner jonger dan 65 jaar, kan nu nog recht hebben op een partnertoeslag AOW. In 2015 vervalt deze regeling. Dit kan financiële gevolgen hebben voor iedereen die na 1 januari 1950 is geboren.
Bij het opbouwen van het pensioen van werknemers wordt rekening gehouden met de AOW. Dit heet de franchise.

Indexatie

Door indexatie wordt de pensioenuitkering (deels) aan de stijgende kosten van levensonderhoud aangepast. Indexatie (een toeslagregeling) zorgt er voor dat het pensioen in de toekomst ongeveer evenveel waard blijft. Zodat je in de toekomst nog hetzelfde kan kopen, ook al wordt alles duurder. Er mag geen onderscheid gemaakt worden in indexatie tussen gepensioneerden en ‘slapers’ (bijvoorbeeld oud-werknemers). Het pensioenfonds mag actieve werknemers wel een hogere indexatie geven. Indexatie is niet wettelijk verplicht.

Pensioensystemen

Bij een uitkeringsovereenkomst (bijvoorbeeld middelloon of eindloonregeling) zijn de pensioenuitkeringen gegarandeerd.
Bij een kapitaalovereenkomst wordt er een gegarandeerd kapitaal verzekerd. Met dit gegarandeerd kapitaal worden pensioenuitkeringen ingekocht.
Bij een premieovereenkomst (beschikbare premieregeling) staat de hoogte van de premie vast. Met die premie kunnen verschillende dingen gedaan worden: (1) een periodieke uitkering verzekeren (2) een gegarandeerd kapitaal verzekeren, of (3) beleggen. Bij een premieovereenkomst waarbij de beschikbare premie wordt belegd, loop je vaak zelf het risico als je pensioenbeleggingen minder rendement opleveren. Je weet dan dus niet van te voren hoeveel pensioen je kan inkopen wanneer je met pensioen gaat.

Meer informatie op www.pensioenkijker.nl

Werknemerspensioen

Werkgever is niet verplicht pensioenregeling te hebben

Een werkgever hoeft van de wet geen pensioenregeling aan te bieden aan zijn werknemers. Als de werkgever wel een pensioenregeling aanbiedt, dan staat in de wet aan welke eisen die pensioenregeling moet voldoen. Voor sommige bedrijfstakken (branches) geldt een pensioenregeling waar elk bedrijf in die bedrijfstak aan mee moet doen.

Gelijke behandeling

In de wet staat dat een pensioenregeling geen verschil mag maken tussen een vast dienstverband en een tijdelijk dienstverband. Ook het pensioen voor deeltijdwerkers moet volgens de wet naar verhouding gelijk zijn aan het pensioen van voltijdwerkers. Het pensioen voor een part-timer houdt wel rekening met de AOW, maar met een lager bedrag. Naar verhouding wordt een vergelijkbaar pensioen opgebouwd. Of je nu part-time of full-time werkt, per gewerkt uur bouw je evenveel pensioen op. Op www.pensioenkijker.nl staat een voorbeeld. Dit is overigens het gemiddeld pensioen in Nederland.

Andere baan? Onderzoek waardeoverdracht

Als je van baan wisselt, kan je de opgebouwde waarde van je pensioen overdragen naar je nieuwe pensioenregeling. Volgens de wet moeten pensioenuitvoerders meewerken aan waardeoverdracht. Je moet wel binnen zes maanden na indiensttreding bij de nieuwe pensioenuitvoerder een verzoek tot waardeoverdracht indienen. Of het verstandig is om de waarde over te dragen hangt af van je oude regeling en van je nieuwe regeling.

Partnerpensioen

Een partnerpensioen wordt uitgekeerd ongeacht het inkomen van de partner. Je moet wel opletten of je het partnerpensioen ook mee kan nemen naar je nieuwe werkgever. Alleen als er voor het partnerpensioen geld is opgebouwd, kan je het meenemen naar je nieuwe werkgever. Als je partnerpensioen op risicobasis is verzekerd, vervalt het partnerpensioen bij uitdiensttreding.
Wel heb je dan het recht om een deel van je ouderdomspensioen om te zetten in partnerpensioen. Je mag het opgebouwde partnerpensioen ruilen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. Maar dan moet je wel verklaren dat je geen partner hebt. Als je wel een partner hebt, moet je partner toestemming geven.

Nabestaandenpensioen

In een pensioenregeling moet nabestaandenpensioen beschikbaar zijn voor degene met wie de deelnemer duurzaam een huishouding voerde. Wie precies in aanmerking komt voor nabestaandenpensioen verschilt per regeling. Vooral belangrijk is of ongehuwd samenwonenden (niet-geregistreerde partners) ook recht hebben op nabestaandenpensioen (partnerpensioen). Als je ongehuwd samenwoont, moet je dat zelf aan de pensioenuitvoerder doorgeven.
Als iemand hertrouwd is, dan hebben zowel de huidige partner als de ex-partner recht op een deel van het nabestaandenpensioen. Dit geldt niet als je na je pensionering hertrouwt. Wie hoeveel krijgt, hangt af van het moment van scheiding.

Extra of eerder pensioen

Lijfrente

Een lijfrente is een verzekeringsvorm die geen bedrag ineens uitkeert. Een lijfrenteverzekering keert periodiek, bijvoorbeeld maandelijks, een bepaald bedrag uit. Je kunt dus een lijfrente sluiten die vanaf 65-jarige leeftijd maandelijks een aanvulling op het pensioen geeft. Je moet daarvoor natuurlijk wel premie betalen. Als je die premie in één keer betaalt, dan noem je het een koopsom.
Je mag alleen betaalde lijfrentepremies aftrekken van de inkomstenbelasting als je te weinig pensioen hebt opgebouwd. Je moet dus een aantoonbaar pensioengat hebben. Waarom je een pensioentekort (‘pensioengat’) hebt, maakt niet uit. Hoeveel je mag aftrekken heet de jaarruimte.

Aanvullende pensioenregeling

Inleg voor een (vrijwillige) aanvullende pensioenregeling moet loongerelateerd zijn. Je kan dus bijvoorbeeld je winstdeling gebruiken. Je mag niet je eigen spaargeld gebruiken. Over het geld dat je gebruikt voor het aanvullende pensioen hoeft je geen belasting te betalen. Het gaat dus van je brutoloon af. Er is wel een maximum aan de inleg waarover je geen belasting hoeft te betalen.

Eerder stoppen

Volgens de wet mag je zelf weten wanneer je met pensioen gaat. Dat kan dus ook op bijvoorbeeld 61-jarige leeftijd zijn. Als je eerder met pensioen gaat, krijg je wel minder pensioen. Je krijgt minder omdat je minder lang pensioen hebt opgebouwd en omdat het ouderdomspensioen langer moet worden uitgekeerd. Je kunt natuurlijk wel zelf van te voren zelf pensioen opbouwen om toch vervroegd met pensioen te kunnen gaan..

Levensloopregeling

Met een levensloopregeling kan je geld sparen. Dit bedrag wordt het levenslooptegoed genoemd. De levensloopregeling is bedoeld om voor een periode van verlof te sparen.. Daarom gelden ook speciale belastingregels. Het is dus geen gewone spaarrekening. Je betaalt pas belasting als je het levenslooptegoed gebruikt voor je verlofperiode. Die periode kan ook vlak voor je pensioen zijn. Dan kan je dus eerder stoppen met werken.